Wij zagen vooral het avontuur, niet het gevaar!
Het verhaal van Wim de Heuvel - 92 jaar

Pa en ma hadden 11 kinderen, ik was de oudste. Na de geboorte van de elfde kwam de pastoor op bezoek en merkte op dat er nog wel eentje bij kon. Ik hoor mijn vader nog zeggen: “Da’s goed, ik wil ze wel maken, als u ze onderhoudt!” Het was armoede bij ons thuis, mijn vader werkte aan het rechten van de Maas, maar daarmee kwamen we niet rond, dus we leefden deels van de steun. Elke vrijdag 11 pakjes Blue Band margarine halen bij de gemeente. Later werd hij hoepelmaker. Die hoepels werden van griendhout gemaakt en gingen om tonnen en vaatjes heen. Ik mocht, ondanks het geldgebrek, doorleren na de lagere school, maar wilde niet en zo belandde ik ook in de hoepelmakerij, bij de gebroeders Van Zwam in Boven-Leeuwen.
Toen de oorlog uitbrak, had ik de papieren voor de medische keuring voor militaire dienst al binnen. Het is er niet meer van gekomen. Ik ben wel gekeurd om in Duitsland te gaan werken, maar daaraan ben ik ontsnapt met behulp van ‘steekpenningen’ in de vorm van voedselbonnen. Ik heb toen een tijd gewerkt op een scheepswerf in Druten. De directie was Duits, dus in feite werkte ik wel voor de Duitsers, maar ik hoefde niet van huis.

In een van de eerste oorlogsnachten werd ik wakker van geluid vlak bij mijn raam. Ik heb me stilletjes aangekleed en ben buiten gaan kijken wat er aan de hand was. Ik zag twee Nederlandse militairen van het Irene Bataljon terugkomen van hun wachtdienst op de dijk. In het donker, bij de bakkerij aan de overkant, bleken twee Duitse soldaten te staan, onopgemerkt door de Nederlanders. Toen zij dichterbij kwamen, gooiden de Duitsers een handgranaat. Allebei die jongens waren op slag dood. Ik zag die Duitsers onderlangs de dijk weglopen en er verderop overheen gaan. Daar zijn ze ongetwijfeld met een bootje terug naar de overkant gevaren, naar de Betuwe. In diezelfde nacht hebben de Duitsers hier zo’n veertig huizen langs de dijk in vlammen gezet, ik heb ze met eigen ogen zien branden.
Na de capitulatie werd het leven in ons gebied eigenlijk snel weer normaal. We hebben in de oorlogsjaren bijna geen Duitsers meer gezien, maar sinds het najaar van 1944 wel heel veel Engelsen. Wij zijn bij de slag om Arnhem in september 1944 al bevrijd. De oorlog was aan de overkant. Wij hadden veel schik met de Engelsen, we kregen sigaretten van ze en mochten soms helpen met het laden van een mortier, die ze vervolgens over de Waal op de Duitse stellingen in de Betuwe afschoten.
Als opgeschoten jongens zagen we eigenlijk alleen het avontuur, niet het gevaar. We hadden van twee latten een kruis getimmerd. Daar trokken we een Engels militair jack overheen en zetten er een helm bovenop. Vervolgens staken we dat knutselwerk boven de dijk uit, waarop de Duitse mitrailleurs begonnen te ratelen. De bewoners van de huizen onder aan de dijk waren bang, want die kogels ketsten allemaal op hun dakpannen en sloegen in het houtwerk. Maar wij hadden reuze lol.
Toch heeft de oorlog veel verdriet in onze familie gebracht. Een neef en nichtje van me in Beneden-Leeuwen zijn omgekomen door een Duitse granaat die vlak bij de kerk viel. Hun namen staan op het herinneringsmonument in het dorp.
Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo in Wamel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.