We richtten onze nepgeweren op die Messerschmidt
Het verhaal van Jan Thijsen - 78 jaar


Toen de oorlog uitbrak was ik nog een jochie. Toch heb ik scherpe herinneringen. Zelfs al uit 1939. Mijn vader was gemobiliseerd en als adjudant geplaatst bij de generale staf in Den Haag en ik zie nog voor me hoe mijn moeder huilde als hij weer weg moest. Zoiets maakt indruk op een kind! Zij had haar handen natuurlijk vol, we hadden in de Peperstraat een boekwinkel en drukkerij, dat moest allemaal doordraaien.
Ook de evacuatie naar Montfoort, in die eerste dagen van de oorlog in mei 1940, staat me nog helder voor de geest. Mijn vader zat in Den Haag, mijn moeder moest alles regelen. Ik zie ons nog gaan, bepakt en bezakt, in een taxi van Job de Jong. Moeder met mijn broertje Gijsbert op schoot, amper een jaar oud. Ook zie ik nog hoe mijn grootvader, die bij ons inwoonde, een grote zak koren onder een afdakje leegstortte. Voor de kip- pen! Hij hield er rekening mee dat we maanden van huis zouden zijn! Het werd uiteindelijk maar een week.
Ook herinner ik me nog de Duitse soldaten die bij ons ingekwartierd waren. In de tonvormige gewelven van onze keldervertrekken hadden ze hun slaapplaatsen en hun werkplek, waar ze de verbindingen met Duitsland onderhielden. Ook ontvingen ze er hun vriendinnetjes. Dat zagen wij natuurlijk, want ze kwamen allemaal door onze voordeur die dag en nacht open moest blijven. Met de Duitse soldaten konden we doorgaans best overweg. Het waren geen SS’ers, maar dienstplichtige mannen die naar hun eigen gezinnen verlangden. Ik weet nog dat een kapitein regelmatig met mijn broertje Tony die in 1942 geboren is, op schoot zat. We hebben hen ook wel tegen mijn vader en moeder over de oorlog horen zeggen dat die ‘nicht lange mehr dauern wird’. Die mannen wilden maar één ding en dat was: levend en wel bij hun familie thuiskomen. Als ze naar het front- gebied rond Tiel moesten, waren ze doodsbang.

In de oorlog was er niet zoveel drukwerk te produceren, maar mijn vader heeft handig gebruik kunnen maken van zijn hyper- moderne snijmachine. Het apparaat was messcherp. Je kon er 500 vel luchtpostpapier in één keer mee doorsnijden, als iemand tenminste het vliegwiel in beweging bracht, want stroom hadden we niet meer. Van dat luchtpostpapier sneed hij vloeitjes om sigaretten van te draaien. Veel mensen konden in de oorlog het roken niet laten en teelden zelf tabak. Van de opbrengst van de vloeitjes kon mijn vader dan weer carbid kopen, zodat onze twee carbidlampen konden branden.
We waren in de oorlog omringd door soldaten. Ze zaten in de voorkamer en in de kelder. Begrijpelijk dat mijn vriendjes, mijn broertje Gijsbert en ik, dikwijls soldaatje speelden. We hadden namaakgeweren met prachtig geslepen houten kolven, net echt! Als ‘helm’ vouwden we een steek van een Duitse krant, later van de ‘Teisterbander’, toen een van ons had opgemerkt dat het toch niet helemaal in de haak was dat wij met zo’n Duitse adelaar op ons hoofd rondstapten. Er vlogen regelmatig Duitse jachtvliegtuigen laag bij ons over, de bekende Messerschmidts die de geallieerde aanvallen moesten verstoren.
Op zekere dag deden wij tijdens ons spel alsof we vanuit onze tuin op zo’n vliegtuig schoten en richtten dus onze namaakgeweren naar boven. Tot onze grote schrik keerden die jager daarop terug, vloog weer een rondje om de kerk- toren en schoot vervolgens zijn mitrailleur in onze richting leeg. We wisten niet hoe snel we onder de snijmachine moesten wegkruipen! Alle ramen van de drukkerij waren gesneuveld en mijn vader verzocht ons dringend om voortaan van dit soort spelletjes af te zien!
Van de bevrijding weet ik nog dat ik een stukje op een tank mocht meerijden met de Canadezen. En dat ik chocola van hen kreeg. Kort daarna heeft mijn moeder uit een Canadees uniform voor mijn broer en mij een militair tenue laten maken. We gingen er trots mee naar school!
Wil je het verhaal bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef het verhaal in de Keuze Vrijheid buitenexpo in Buren. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.