Rondleider van veteranen

Interview met Bernard Florissen

Als kind hoorde Bernard Florissen (1943) tijdens familiebijeenkomsten verhalen over de oorlog. Razend interessant vond hij die geschiedenis over Opheusden, de toenmalige frontstad waar hij opgroeide en nog steeds woont in zijn ouderlijk huis. ‘Die jeeps, die geweren, allemaal reuzespannend’. Hij is van mei 1943, heeft geen herinneringen aan de gevechten die van 4 tot 15 oktober 1944 rond Opheusden plaatsvonden tussen Duitsers enerzijds en Amerikanen en Britten anderzijds. Zijn ouders vluchtten met hun vier kinderen voor het oorlogsgeweld.

Bernars Florissen, 2025.

‘De oostkant van Opheusden trok naar bevrijd Brabant. De westkant, waar wij woonden, naar bezet gebied. In Eck en Wiel sliepen we eerst bij een boer. Maar daar zaten al te veel mensen, onder wie joodse onderduikers. Daarna trokken we in de pastorie’. Toen de Betuwe december 1944 onder water werd gezet, moest het gezin naar Friesland. Zijn vader regelde dat ze naar opa Florissen in Ede konden. Daar zijn ze tot de bevrijding gebleven.

‘Toen we thuiskwamen, zo vertelde mijn vader, was ons huis ongeschonden, alleen de dakpannen lagen eraf. De voordeur was opengebroken en onze bijbel lag op tafel, alsof iemand ze erin had gelezen. Ook lag er een verzameling wandklokken, oorlogsbuit’.

Na de bevrijding waren de gevolgen van de oorlog nog zichtbaar in Opheusden. Bernard ging vaak naar de drie huizen verderop die door een neergestorte V-1 waren beschadigd. ‘Op school kwamen kinderen soms te laat, omdat er een lichaam van een soldaat was gevonden. Wij zochten geweren, helmen en uniformen. Of hulzen, die we ruilden voor spullen. Koper was toen schaars’.

Zijn eerste confrontatie met levende soldaten was in 1956, toen een bus met veteranen in het dorp arriveerde. ‘Die Amerikanen wilden kijken waar ze hadden gevochten. Ze werden ontvangen door de burgemeester en een leraar’. Bernard stond er ‘met de mond vol tanden’ bij. ‘Ik sprak geen Engels, dacht: dat overkomt me niet nog een keer’. Hij deed drie jaar een cursus Engels.

Over de oorlog heeft hij alles gelezen wat los en vast zat, slagvelden bezocht. In boeken heeft hij namen en adressen bij alinea’s geschreven. Aan de kapstok hangt een jas met de Screaming Eagle, het embleem van de Amerikaanse 101st Airborne divisie. Naast het huis staat een oude legerjeep.

In de loop der tijd heeft hij met ruim 50 veteranen de plekken bezocht waar zij ingekwartierd zaten of vochten. Zijn motivatie: dankbaarheid. ‘Als je ziet wat de Amerikanen voor ons over hadden … Tel alleen maar de graven op het oorlogskerkhof in Margraten’.

Om de vijf jaar kwam er een bus. Die Amerikanen omschreven dan: aan de dijk, met een boerderij die er zus en zo uitzag. Voor hen was dat ene huis, die ene afweg die ze ooit hadden gefotografeerd, niet te vinden. Bernard bracht hij de oud-militairen naar die plekken. De soldaten naar een locatie loodsen waar een kameraad was gesneuveld, was lastig. ‘Toen de Betuwe onder water werd gezet, zijn alle witte grafkruisen weggedreven’.

Ooit heeft Bernard een aansteker van een gesneuvelde Brit bij nabestaanden bezorgd. ‘In 1943 is hier een bommenwerper neergestort. Ik stuitte via via op een aansteker van een bemanningslid met opschrift E A S. Iemand wist: diegene lag in Uden begraven. Daar ontdekte ik de naam die bij de letters hoorde; dus kon ik het voorwerp opsturen. De ontvanger barstte in tranen uit toen het pakje aankwam; het was het enige tastbare dat hij nog van zijn broer had’.

Hij kon ook een nakomeling van een overleden Amerikaanse militair blij maken. De zoon zocht de plek waar ‘een jong echtpaar’ zijn gewonde vader had verzorgd. Bernard bracht hem naar het huis van zijn (inmiddels gestorven) neef Wim en nicht Dir van de Bosch. Het verhaal kende hij van familiebijeenkomsten en Wims dagboek.

Bernie heeft mappen vol bedankbrieven en foto’s van Amerikaanse soldaten of hun nabestaanden. ‘Die bezoeken zijn inmiddels afgelopen. Ik ben ‘beloond’ voor mijn inspanningen met een vlag die te mijner ere één dag op het Witte Huis heeft gestaan’.

In 1999 kwam er, mede dankzij Florissen, een monument voor de 101e Airbornedivisie voor het gemeentehuis in Opheusden. Want: ‘Al die doden hadden toch ook ouders, broers en zussen die om hen treuren’.

Interview met Bernard Florissen
Door: Ineke Inklaar

Meer verhalen vind je in de zes Keuze Vrijheid Buitenexposities in Bemmel, Elst, Ommeren, Opheusden, Tiel en Wamel. Kijk bij ‘Keuzevrijheid verhalen’ in het menu.