‘Mijn vader vertelde koeltjes over de oorlog, maar sliep daarna slecht’
Interview Hans Burgers over zijn vader Buit Burgers
“Mijn vader kon spannend over de oorlog vertellen”, vertelt Hans Burgers. Buit Burgers (1928) hield tijdens de oorlog een dagboek bij, dat hij in 1946 aanvulde. “Dat vonden we in een schoolschriftje van de tuinbouwschool”.


Tijdens het begin van de Slag om Arnhem zag Buit parachutisten landen bij Kranenburg. Op alles wat bewoog, werd vanuit vliegtuigen geschoten. Het bedrijf van Buits ouders lag in de frontlinie; de omgeving werd voortdurend beschoten en met granaten bestookt. Bombardementen veroorzaakten kraters van 13 meter doorsnee en 8 meter diep. De koeien en paarden die buiten liepen waren gewond of dood. De Duitsers groeven loopgraven rond het huis, later namen ze de bovenverdieping in als uitkijkpost. Hun vliegtuigen dropten fosforbommen op de steenfabriek 100 meter verderop en op het huis van de achterburen en renden weg. In een afgebrande huis vond hij drie verkoolde lichamen, daarmee reed hij naar het kerkhof. Omdat ze dekking moesten zoeken voor granaatvuur, lieten ze de kar los. Die kiepte om, waarna de lichaamsresten over de weg verspreidden. Ook het kerkhof bleek gebombardeerd. Buit: “Overal schedels, beenderen en stukken van doodskisten”.
Omdat een Duitse onderofficier zei dat ze beter naar de steenfabriek konden gaan waar de Engelsen lagen, ging Buit met andere families daarheen. De dijk over, door de uiterwaarden. In ploegen, met de witte vlag voorop. Niemandsland. Ze werden beschoten vanuit de Ooijpolder: twee mensen kwamen om en twee raakten zwaargewond. Het dagboek meldt: “We leggen de zwaargewonde Hannes B op de ladder. Het laken erover en met z’n drieën dragen we hem”.


Hannes overleed de volgende ochtend; voor zijn eveneens gewonde vrouw was een arts nodig. Buit liep dwars door de gevechten naar Bemmel, naar een Rode Kruispost om medische hulp voor haar te zoeken. Toen Buit met Kees S ging kijken of er nog te melken koeien waren, viel een granaat dicht bij hen. Ze hielden zich dood, daarna schoten Duitsers op hen. Ze probeerden zich over te geven door de handen omhoog te steken, schreeuwden dat ze Hollanders waren. De mannen werden meegenomen en verhoord, eerst door twee SS-soldaten. Later door officieren.
Buit schrijft: “De officier vraagt waar de Tommies zijn. Dan staat hij op en dreigt ons met zijn pistool dat hij ons dood zal schieten als we de waarheid niet zeggen. We moeten tegen de muur gaan staan. Dan vraagt hij of we een blinddoek willen. We zeggen nee. Dan horen wij dat de geweren ontgrendeld worden. Wij staan met de ogen dicht en denken dat ons laatste uur heeft geslagen. Maar dan staat deze officier voor mij. Hij drukt mij het pistool op de borst en vraagt: ben je spion, ja of nee. Ik zeg: nee”.

De Duitsers droegen het gezin in oktober op naar Pannerden te gaan. Via Gendt, waar veel huizen kapotgeschoten of afgebrand waren en waar geen mensen meer waren, trokken ze met een grote groep naar Hulhuizen. Duitsers kwamen diverse keren zeggen dat ze weg moesten, maar ze bleven. Ze dachten dat de bevrijding nabij was. 23 oktober gingen ze toch weg, omdat ze werden bedreigd door twee man van de Veldgendarmerie. Via het veer bij Doornenburg, het klooster in Babberich waar ze van de paters eten en drinken kregen, belandden ze in Didam. Het dagboek: “In een zaal van een restaurant moeten wij slapen met een 100 man bij elkaar”.
Met paard en wagen werden ze naar Doetinchem vervoerd, waar ze hoorden dat de Duitsers de mannen wilden oppakken om in Duitsland te werken. Dus liepen ze door. Toen ze in het donker uitgeput langs de kant van de weg zaten, nodigden boeren hen uit te blijven. Op 23 februari 1945 gingen ze verder via Stokkum naar Fleringen. Daar vinden ze uiteindelijk onderdak in een varkensschuur. “Wij werken mee op de boerderij. Koeien melken, mee dorsen en later op het land werken. Hout kappen voor de kachel. Ook ga ik mee naar Vriezenveen turf steken”.
Na de bevrijding, 14 juni, werd Buit teruggebracht naar de Betuwe. Het huis was weg. Van het puin hadden de Duitsers een weg gemaakt onder langs de dijk. Alle fruitbomen waren kapotgeschoten of afgezaagd voor schootsveld. Met materiaal van andere verwoeste huizen repareerde hij een schuur. Buit beschrijft: “Dit is nu ons onderkomen. 6 bij 4 meter voor 7 personen”.
Interview Hans Burgers over zijn vader Buit Burgers
Door: Ineke Inklaar
Wil je het verhaal bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef het verhaal in Tiel. Of bezoek een van onze andere verhalen.