‘Pas ik 1945 ervoer ik als kind vrijheid’
Interview met Eef Schouten, evacué uit Gendt
Eef Schouten (1934) vertelt met smaak een anekdote over de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. ‘Mijn vader had tijdens de Gendtse schuttersfeesten gewonnen; hij was koning van schutterij Sint Sebastianus. Dat werd met vrolijke muziek gevierd in de schutterstent. Tot de burgemeester binnenkwam, die zei dat de muziek af moest omdat de koningin net de mobilisatie had afgekondigd. Mijn vader zei: ‘Wat koningin? Ik ben hier de koning en weet van niets!’ Waarop de burgemeester antwoordde: ‘Willem, vandaag ben je koning, morgen soldaat’. Mijn vader trok de volgende dag zijn uniform aan, deed zijn puttees om en vertrok’.


Vliegtuigen die in 1940 over Gendt naar het westen vlogen, vormen voor Eef de eerste confrontatie met de oorlog. ‘Daarna ging het leven eigenlijk gewoon verder’. Tot 17 september 1944, toen in het kader van de Operatie Market Garden Amerikaanse luchtlandingstroepen neerkwamen bij Groesbeek. ‘Toen werd de situatie ernstig, rondom werd hevig gevochten. We zaten geregeld in een schuilkelder. Mijn vader, die timmerman/aannemer was, had zelf een gat gegraven in de bongerd achter ons huis’.
Gendt was vanaf 7 oktober een bruggenhoofd van de bezetter. ‘De Britten zaten aan de andere kant van de Waal en bestookten de Duitsers met tanks’. In een maand tijd kwamen 34 mensen om.
9 oktober dwong de bezetter de Gendtenaren te vertrekken. ‘Een Duitser kwam onze schuilkelder binnen en zette mijn vader tegen de muur. ‘Raus!’, schreeuwde hij’. De Schoutens – opa, oma, vader, moeder, Eef, een kleiner zusje en een kleiner broertje – gingen in alle haast, zoals bevolen, naar het veer bij Pannerden. ‘We liepen met 50 tot 100 man over de weg en werden beschoten. Geregeld lagen we in de sloot, dat gaf een betere dekking’.
In Angerlo (bij Doesburg) konden ze die avond terecht in een school. Ze sliepen op noodbedden. ‘Er kwam het bericht dat we met bussen naar Groningen zouden worden gebracht. Dat wilde mijn vader niet, dan was hij nog verder weg’. Vader Schouten herinnerde zich dat verre familie in de Achterhoek woonde. ‘We kenden ze nauwelijks’. Het gezin vertrok naar Gaanderen. ‘Die zullen wel gedacht hebben: daar komt een stel idioten uit de Betuwe aan’.
In die plaats werd de familie opgesplitst: vader en moeder werden met hun jongste kind ondergebracht bij de familie Thuis; Eef bij een oom en zijn zusje bij een andere oom. ‘We zaten op loopafstand van elkaar. Mijn ouders zag ik één, twee keer per week’. Eef ging in Gaanderen naar school, vond het ‘niet onaangenaam’ op de boerderij, maar miste zijn vriendjes.
De bevrijding op 5 april 1945 verliep rustig. ‘De Canadezen kwamen binnenrijden. Dat was het. We gingen zo snel mogelijk terug naar Gendt, daar werd feest gevierd vanwege de bevrijding. Ik had een versierde fiets’. In die plaats was het resultaat van de gevechten zichtbaar: verwoeste huizen, in de vensters van zijn school zaten geen ruiten meer. ‘Vaklieden uit Twente kwamen de boel opknappen, voor zover er materiaal was’.
Overal lagen landmijnen. ‘Ik zie nog voor me dat een man, vermoedelijk een Duitse krijgsgevangene, met een opgeraapte mijn in zijn armen over straat liep. Achter hem liepen mannen met getrokken geweer. Hij moest die mijn naar een plek brengen waar die tot ontploffing kon worden gebracht’.
Eef noemt de oorlog een belangrijke periode. ‘Ons leven stond op z’n kop. Pas in april 1945 maakte ik als kind voor het eerst bewust mee dat ik in vrijheid leefde’.
Interview met Eef Schouten, evacué uit Gendt.
Door: Ineke Inklaar
Wil je het verhaal bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef het verhaal in Tiel. Of bezoek een van onze andere verhalen.