Mijn vader is vreselijk geslagen in kamp Amersfoort

Het verhaal van Celia van Veen - 76 jaar

‘Ik kom uit een groot gezin. Toen de oorlog begon waren we met z’n zessen, in 1944 is mijn jongste zusje geboren. Mijn vader was gedeeltelijk invalide. Hij verdiende de kost met het leveren van haring aan de arbeiders op de steenfabriek. Daar fietste hij rond lunchtijd naar toe, met een emmertje vis aan het stuur. Later kwam er een karretje achter de fiets en kon hij wat meer producten aan de man brengen, groenten en fruit. We waren tamelijk arm, maar toch, honger hebben we niet gehad. Af en toe bracht vader suikerbieten mee, die kookte moeder en dan aten we suikerbietenstroop op brood. Of, als er geslacht was, reuzel, met een beetje suiker, dat vonden we lekker. Soms bracht hij een potje zure haring mee. Dan kregen we allemaal een heel klein stukje en daar deed je dan vier boterhammen mee!

‘Soms bracht hij een potje zure haring mee. Dan kregen we allemaal een heel klein stukje en daar deed je dan vier boterhammen mee’
Vader van Celia met “het visemmertje”

We waren in die laatste oorlogswinter aan alle kanten omgeven door de Duitsers. Ze waren overal rondom ons ingekwartierd. Drie soldaten liepen elke avond bij ons langs, op weg naar hun legering in de openbare school. Aardige mannen. Mijn moeder maakte wel eens een praatje en op een avond nodigde ze hen binnen voor een kopje koffie. En ik weet nog zo goed: Een van die mannen zag mijn kleine broertje en begon zo hartverscheurend te snikken! Sindsdien kwam hij elke avond en dan mocht mijn broertje even bij hem op schoot zitten en dan knuffelden die twee even. Hij had zelf ook zo’n kleine jongen thuis. Ja, het was voor die jongens ook heel erg!

Op een dag in 1944 werd mijn vader gearresteerd! Hij had een schaap gekocht en geslacht. Alles in het geheim, wij wisten van niets. De Duitsers kwamen erachter. Mijn vader ontkende het niet, maar verdedigde zich door erop te wijzen dat hij een groot aantal monden te voeden had. Misschien was hij daar wel mee weggekomen, maar het schaap bleek gestolen. Mijn vader kon niet bewijzen dat hij het wel betaald had, want dat ging toen met handjeklap. Toen is hij in kamp Vught terechtgekomen en kort daarna naar kamp Amersfoort overgebracht. Daar heeft hij het heel slecht gehad en is vreselijk geslagen. Dat hoorden wij van de advocaat die mijn moeder in de arm genomen had. Moeder was niet bang. Eerst was ze naar het gemeentehuis gegaan, maar daar zeiden ze dat ze de Hitlergroet moest brengen en dat weigerde ze.

Vader kreeg vervolgens bloeddiarree. Daar ga je beslist aan dood zonder medicijnen en goede voeding. De advocaat heeft toen pillen het kamp in weten te smokkelen. Al met al is hij wel drie maanden weggeweest. Dat hij er uiteindelijk levend uit gekomen is, dat was een wonder!’

Meer verhalen vind je in de zes Keuze Vrijheid Buitenexposities in Bemmel, Elst, Ommeren, Opheusden, Tiel en Wamel. Kijk bij ‘Keuzevrijheid verhalen’ in het menu.