‘Mijn vader had met zijn schip willen vluchten’

Interview met Riky Schouten-De Beijer (1934), evacué uit Gendt

Riky de Beijer (1934) evacueerde oktober 1944 met een groot gezelschap uit Gendt. ‘Ons gezin had tien kinderen waaronder een baby. Verder gingen mijn opa en oma, een volwassen neef en twee kinderen van een oom en tante mee’. Die familieleden waren met hun oudste kind 30 september 1944 omgekomen bij een geallieerd bombardement in Gendt. Het drietal is in lakens gerold begraven. ‘We moesten vlak daarna evacueren’. Twee oudere kinderen van dat gezin zijn samen elders heengegaan. ‘Die hebben we maandenlang niet gezien’.

Duitse militairen hadden de neef en de nicht naar de familie De Beijer gebracht. ‘Die soldaten waren eerst met hen naar de dokter geweest, op de fiets. Mijn nicht had overal scherven; mijn neef miste twee vingers. Dat heeft de dokter provisorisch dichtgenaaid bij kaarslicht. Mijn neef heeft heel lang veel pijn gehad. Mijn moeder moest hem verbinden tijdens de evacuatie. Toen de Canadezen kwamen, werd zijn hand opnieuw gehecht. Toen was hij van de pijn af’.

Haar moeder sliep met de neef en nicht in de kelder, de rest van het gezin in een schuilkelder achter het huis. Tot een Duitser kwam vertellen dat ze weg moesten. Met de hele straat. Haar vader was binnenvaartschipper, zijn schip De vier gebroeders lag op de Waal. ‘Daar gingen we heen. Hij dacht: volgende week zijn de bevrijders wel hier’. De hele groep verbleef in het ruim. ’s Nachts ging haar vader in de polder koeien melken, haar moeder maakte pap.

Na enkele dagen hoorden ze roepen: Raus! Haar vader wilde naar boven gaan, maar de volwassen neef bood aan te gaan; die had geen gezin. ‘Hij liep van de plank af, toen een soldaat zei: ‘Zwei Schritte zurück’. Hij werd neergeschoten. Mijn vader heeft Wim in de polder begraven’. Riky’s vader wilde het schip laten afdrijven. ‘Zonder motor, want dat zou geluid maken. Hij wachtte op mist, zodat hij ongezien kon vertrekken. Dat mislukte dus’.

Ze gingen naar Pannerden, over de dijk, terwijl vliegtuigen overkwamen. ‘Stom van ons, want zo waren we goed zichtbaar. We hadden onderlangs moeten lopen’. Na een overnachting bij een boer daar trokken ze verder.

Grote gezinnen moesten naar Friesland. ‘Mijn vader wilde dat niet, die had in zijn kop dat de oorlog snel voorbij zou zijn. Hij had als zand- en grindschipper veel connecties met steenfabrieken, daarom wilde hij naar Havikerwaard bij De Steeg’. Onderweg kwamen ze voorbij Zevenaar. ‘Mijn vader wist dat zijn blinde en zieke moeder daar met een Rode Kruiswagen naar toe was gebracht. Hij ging haar opzoeken, wij bleven aan de kant van de weg wachten. Toen hij terugkwam, vertelde hij dat ze dood was’.

In Havikerwaard verbleef de groep in het schaftlokaal voor arbeiders van steenfabriek Jurgens. ’In het midden stond een grote potkachel. We sliepen in een rij op de grond op een dekzeil met stro, mijn grootouders op een gekregen bed’. Haar zus die een arm had gebroken, sliep bij fabrieksarbeiders in huis. ‘Haar arm was gezet met een plankje, slapen ging niet in dat lokaal’.

Met Kerst 1944 heeft Evi Jurgens, de dochter van de directeur van de steenfabriek met de geëvacueerde kinderen in een schuur een kerstspel geleerd met veel kerstliedjes. De jongens kregen lappen om hun schouders en waren de herders. ‘Ik ken sommige liedjes nog steeds’.

‘We wisten niet eens dat we bevrijd waren. Viavia hoorden we dat; De Steeg was meer dan een uur lopen’. Bij terugkomst bleek het huis relatief ongeschonden, het schip was nog heel. Meubels hadden ze niet meer, die kregen ze uit Zeeland. ‘We waren blij dat we weer naar school konden. De vlucht, die blijft mij altijd bij. Als ik vluchtelingen op tv zie, denk ik: zo hebben wij ook gelopen. Laten we hopen dat zoiets nooit meer gebeurt’.

Interview met Riky Schouten-De Beijer (1934), evacué uit Gendt
Door: Ineke Inklaar

Wil je het verhaal bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef het verhaal in de Keuze Vrijheid buitenexpo West Maas en Waal. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.