Mijn ouderlijk huis is door Duitse bommen verwoest
Het verhaal van Truus van Rossum - 76 jaar

Ik ben afkomstig uit een groot katholiek gezin. Mijn moeder was al 48 toen ze, tot haar schrik, in verwachting bleek van mijn jongste zusje, haar tiende kind! Zo ging dat vroeger. We hebben een strenge, Spartaanse opvoeding gehad. Dat kon haast niet anders, mijn ouders hadden geen tijd om aan elk van ons apart veel aandacht te geven. Het was: Op een rijtje op de knieën voor het avondgebed, allemaal een lepel levertraan en dan tegelijk naar bed. En ‘s morgens tegelijk er weer uit. Wie te laat was, kreeg geen ontbijt. Toen mijn man en ik trouwden, hebben we tegen de pastoor gezegd: “Je mag ons wel trouwen, maar je mag je niet met de omvang van ons gezin bemoeien!”
Mijn vader was kolenboer. We woonden in een groot huis, met een flinke schuur voor de kolen, achter restaurant Rutten.
Herinneringen aan de oorlog heb ik maar fragmentarisch. Misschien is het feit dat er in de oorlogsjaren nog een zusje geboren werd, wel de belangrijkste herinnering. Dat ging ook in de oorlog door! De andere grote herinnering is dat we ons huis zijn kwijtgeraakt door de Duitse beschietingen van over de Waal. Het was in het laatste oorlogsjaar. Onze vader had pas het dak laten vernieuwen, toen we op een dag hals over kop de kelder in moesten vluchten omdat er geschoten werd. Vader had ternauwernood het kelderluik boven onze hoofden dichtgedaan, of de bommen vielen op ons huis, en op restaurant Rutten. Ons huis was zwaar beschadigd en is nooit meer herbouwd.

We hebben toen, evenals heel veel andere buurtgenoten uit Wamel, een tijdlang in de kelder bij de familie Van Beers geslapen, een welgestelde familie die een groot herenhuis aan de Dorpsstraat bewoonde. Er stond een hele rij bedden in de kelder. Ik weet nog dat mevrouw Thijssen, die net een baby had, een suikerpot had meegebracht. Als haar jongetje ’s nachts begon te huilen, ging de speen in de suikerpot en daarna in zijn mond. Dan was hij weer zoet!
De familie Van Beers had een grote tuin bij de villa, met een wipwap en een zandbak. Overdag speelden we daarin en dan stond meneer Van Beers erbij op wacht. Als er bomalarm was, blies hij op een fluitje en moesten we onmiddellijk de kelder weer in!
Later zijn we op een platte wagen, gehuld in van die ouderwetse gestikte dekens, met lantaarns achter de wagen, naar Appeltern geëvacueerd, en vervolgens naar Alfen, waar we bij de familie Smits terechtkwamen. Tegenover hun huis stond een houten schuur, die als noodschooltje fungeerde. Daar ben ik voor het eerst naar school gegaan.
Van de bevrijding herinner ik me nog dat ik als meisje van zes bij die Canadezen in de Jeep mocht zitten. Wat was ik dol op die jongens!
Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo Tiel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.