Met haat kun je niet leven!

Het verhaal van Wil Oosterhout - 92 jaar

“Mijn moeder had in de jaren dertig Hitler’s boek ‘Mein Kampf’ gelezen en zei destijds al: ‘van die schilder uit Oostenrijk gaan we nog last krijgen!”

Toen de oorlog uitbrak, had ik al verkering, met Willem Kersten, met wie ik meer dan 60 jaar gelukkig getrouwd ben geweest. Ik was het nakomertje in een gezin met nog twee grote zussen en een grote broer. Mijn vader was politieman. Eerst in Batenburg, maar zes weken na mijn geboorte verhuisden mijn ouders naar Ewijk. Ik ben altijd op Nijmegen georiënteerd geweest. Daar ging ik naar de lagere school en vervolgens naar de middelbare meisjesschool bij de nonnen van Mariënbosch. Ik heb nog eindexamen kunnen doen. Mijn man ook. Hij zat op de HBS en zou gaan studeren, maar werd toen gemobiliseerd en in Den Haag bij Hotel Des Indes gelegerd. Hij is na de capitulatie als krijgsgevangene afgevoerd, maar wist te ontvluchten en is direct ondergedoken, bij een boer in Zyfflich, in de grensstreek. We hebben elkaar geregeld kunnen zien. Ik fietste dan naar Nijmegen en hij kwam uit Zyfflich. Romantisch was dat!

Mijn vader is in de oorlog in functie gebleven. Tegelijkertijd was hij actief in het verzet. Door zijn positie als politieman heeft hij vaak mensen tijdig kunnen waarschuwen voor dreigende razzia’s. In ons gezin heerste altijd al een sterk politiek bewustzijn. Mijn moeder had in de jaren dertig Hitler’s boek ‘Mein Kampf’ gelezen en zei destijds al: “Van die schilder uit Oostenrijk gaan we nog last krijgen!” Ik heb in de oorlogsjaren felle haat gevoeld jegens de Duitse bezetters. Natuurlijk, er waren ook goede mensen onder, maar er geschiedde zoveel onrecht, dat maakte mij laaiend! Dat is ook mijn aard, ik kan niet tegen onrecht, ik wilde iets doen, maar je kon zo weinig doen! Ja, nummers van Vrij Nederland verspreiden, maar verder voelde je je zo machteloos.

Toen de bevrijders kwamen, ergens in september 1944, zijn Willem en ik, met nog heel veel andere mensen, naar de brug bij Grave gefietst om hen binnen te halen. Het was een prachtige dag en we stonden daar te zingen, te dansen en te juichen naar die voorbijrijdende tanks. Ineens verschenen er volkomen onverwacht een paar Duitse jagers, Messerschmitts, boven ons, die de colonne onder vuur namen. We hebben toen met de Engelsen onder die tanks gelegen. Toen de beschietingen voorbij waren, kregen we chocola van ze.

Op 8 januari 1945 zijn Willem en ik getrouwd. Een beetje vreemde tijd om te trouwen, maar er werd geroddeld op het dorp, omdat hij regelmatig bij ons thuis overnachtte als hij vanwege de avondklok niet meer naar huis kon. Op onze bruiloft waren veel Engelse en Canadese militairen, die met elkaar ‘Old MacDonald had a farm’ hebben gezongen.

Ik had de eerste jaren na de oorlog nog steeds last van haatgevoelens. Ik wenste ook pertinent niet over de Duitse grens te reizen. Maar later heb ik mezelf tot de orde geroepen. Met haat kun je niet leven. Of we veel geleerd hebben van de oorlog? Ik denk het niet. Discriminatie, racisme, het zit in ons allemaal en het steekt steeds weer de kop op. Maar we moeten er tegen vechten, het mag geen ruimte krijgen! Niemand mag om kleur of geloof of afkomst gediscrimineerd worden!

Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo in Wamel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.