Ik heb de blindgangers in de tuin begraven

Het verhaal van Frits van Wamel - 91 jaar

“Ga mee! We verstoppen ons tot die Duitse grenswachters voorbij zijn."
Frits tijdens de oorlog.

Toen de oorlog uitbrak, zat ik nog op de ambachtsschool in Tiel. Maar daarna dreigde de Arbeitseinsatz en dat wilde ik niet. Met een van mijn broers ben ik daarom het boerenbedrijf ingegaan. Ik heb er speciaal voor leren melken! Samen gingen we erop uit, onder meer om bij boeren fruitbomen te pachten. In de oogsttijd plukten we het fruit en probeerden dat met winst te verkopen. Zo zijn we in het grensgebied tussen Nijmegen en Kleef terechtgekomen. We hadden een status als zogenaamde ‘Grenzarbeiter’. In die hoedanigheid heb ik een hele tijd in Zyfflich, aan de Duitse kant, in het grensgebied gewerkt. Ik verbleef bij een boerenfamilie, waar ook Russen en Polen werkten. Het bizarre was dat ik bij hen in huis aan tafel mocht eten, terwijl de Russen en Polen niet verder dan de schuur kwamen. Die boer was een fanatieke Duitser, zijn vier kinderen waren ook bij de Hitlerjugend. Ik sprak maar liever nooit over politiek…

De “carrier” van Tommy.

Het mooie was dat ik als ‘Grenzarbeiter’ in het weekeinde naar huis mocht. Ik fietste op zaterdag-middag het hele eind naar huis en op zondagavond weer terug. Tot 7 juni 1944 ben ik daar gebleven. Maar na de geallieerde landing op de kust van Normandië ben ik ondergedoken, ik wilde niet meer terug. We hadden thuis een groenten- en fruitkwekerij met heel veel land, dus ik kon me als het nodig was goed verstoppen. Toen ik er vandoor ging, ontmoette ik vlak bij de grens een bekende. Ik zei: “Ga mee! We verstoppen ons tot die Duitse grenswachters voorbij zijn, als ze weg zijn rijd je achterop mee naar Leuth”. Maar hij durfde niet. Hij is nooit meer thuisgekomen en werd na de oorlog als ‘vermist’ opgegeven. Ik denk dat hij bij de bombardementen op Kleef is omgekomen.

In het najaar van 1944 werden we bevrijd en tegelijkertijd frontgebied. Een groep Hollandse kameraden richtten toen de ‘stoottroepen’ op. Ze gingen blauwe overalls dragen en hadden gestolen Duitse geweren waar ze amper mee om konden gaan. Mijn oudste broer was er ook bij. Ze hebben een keer een Duitse spion gevangengenomen en onder het gemeentehuis in het kolenhok opgesloten. Toen een van de stoottroepers hem ’s morgens eten ging brengen, schoot de Duitser hem neer met een pistool, dat ze bij het fouilleren over het hoofd gezien hadden, en ging er vandoor. De anderen hebben die dag fanatiek jacht op hem gemaakt. Ik was aan ’t fruit plukken toen ze hem uiteindelijk vonden, verstopt in een droge sloot. Ze waren zo woedend dat ze hem met kogels doorzeefd hebben.

Ik hield me meer met de Engelsen op die in ons dorp gelegerd waren. Tommy, chauffeur van een van de carriers, werd een goede kameraad van me. Ik kreeg een militair jack en een zwarte baret en deed mee met wachtlopen. We hebben eens een Engelssprekende motorrijder gearresteerd die het wachtwoord niet wist te produceren. Dat bleek naderhand een Amerikaanse aalmoezenier te zijn. Met Tom heb ik tot ver na de oorlog contact gehouden, ik had veel met hem op!

Tommy Moore op reüniebezoek.

In de laatste oorlogsdagen schoten de Duitsers zoveel mogelijk munitie af om te voorkomen dat het oorlogsbuit werd. Een week voor de capitulatie kregen we vijf Duitse mortieren tegen ons huis aan. Gelukkig had mijn vader de ramen verstevigd met dekluiken die hij van schippers had gekocht. We hadden wel een groot gat in het dak. En er lagen twee blindgangers in de tuin. Die heb ik met de hand opgepakt en binnen gelegd, om ze vervolgens later in een diepe kuil te begraven. Misschien liggen ze er heden ten dage nog wel!

Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo Wamel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.