Bij onraad ging ik onder de vloer
Het verhaal van Bertus de Groot - 92 jaar

In 1941 behaalde ik in Gorkum mijn MULO-examen. Mijn vader was gemeenteontvanger in Heukelum en via zijn netwerk regelde hij voor mij een plek als volontair op het gemeentehuis in Schoonrewoerd en in Hei en Boeicop. De winter van ‘41/’42 was streng en ik zie mezelf nog over de bevroren Linge naar Schoonrewoerd fietsen! In 1943 kreeg ik mijn eerste betaalde baan als gemeenteambtenaar, in Kedichem. Dat heeft niet lang geduurd, want ik was intussen gekeurd voor de Arbeitseinsatz en het zag ernaar uit dat ik als dwangarbeider naar Duitsland moest. Toen is mijn broer Kees voor me in actie gekomen. Hij was 15 jaar ouder dan ik en al jarenlang het huis uit. Maar hij voelde een bijna vaderlijke verantwoordelijkheid voor mij en mijn zusje, de twee nakomertjes in ons gezin. Bij het uitbreken van de oorlog werkte hij bij de havendienst in Rotterdam. Hij is getuige geweest van het bombarde- ment op de stad en koesterde een felle weerzin tegen de Nazi’s die zich uitte in actieve deelname in het verzet. Hij wist familie in Elst over te halen, mij als onderduiker in huis te nemen. Ik herinner me nog hoe ik daarom op een zomerdag in 1943 naar Elst fietste, met een rieten koffertje achterop. Ter hoogte van de Molenpoort in Wijk bij Duurstede zag ik vanuit een ooghoek Duitse militairen verderop in de straat. Ik weet niet hoe snel ik over die lange kale dijk van Wijk naar Amerongen ben gereden, maar ik weet wel dat ik heel hard gefietst heb! Tegen het einde van dat jaar ben ik teruggegaan naar Heukelum en heb tot het einde van de oorlog thuis kunnen blijven.
Als onderduiker! Ik werkte wel zo af en toe bij een boer, om een paar grijpstuivers te verdienen, maar ik moest waakzaam blijven. Als er onraad dreigde, een razzia of huiszoeking, werd ik tijdig gewaarschuwd en dook ik onder de vloer. Mijn vader had in de jaren twintig ons huis aan de Lingewal gebouwd en daarbij rekening gehouden met stijgingen in de waterstand. Er was dus een behoorlijke ruimte onder de vloer!
Later in de oorlog is mijn broer uit Rotterdam ook bij ons in huis gekomen. Dat hing mede samen met de gezondheid van mijn moeder. Zij bleek een disfunctionerende hartklep te heb- ben en in die tijd was daar weinig aan te doen. Onze huisarts kwam haar elke avond een injectie geven en daarmee heeft hij haar leven ongetwijfeld verlengd. Ze heeft de bevrijding nog meegemaakt, maar is in december 1945 helaas toch overleden. Toch heeft de slechte gezondheid van mijn moeder ons ook beschermd! Toen de Duitsers bij gelegenheid inkwartiering eisten, deed mijn broer het voorkomen of mijn moeder, die toen veelvuldig op bed lag, een besmettelijke ziekte onder de leden had. Er heersten er nogal wat in die dagen en de Duitsers waren er als de dood voor! Zo zijn we een paar keer aan ongewenste Duitse huisgenoten ontsnapt!
Naast ons huis was een grote loods die Tavenue werd genoemd en voor de oorlog als een soort gemeenschapscentrum fungeerde, waar toneelopvoeringen en dergelijke werden gegeven. In 1943 moesten daar alle radio’s worden ingeleverd, maar feit is dat menige radio in de schuur achterin dat gebouw is weggeborgen tot betere tijden. In Tavenue werd ook zeer regelmatig door mijn vader, mijn broer, mijn latere zwager en andere dorpsgenoten naar Radio Oranje geluisterd. Mijn zwager heeft er trouwens ook nog een tijdje ondergedoken gezeten. Hij had een bed op het balkon staan. Daar lagen ook de meelzakken van de plaatselijke molenaar. Het wemelde er dus van de muizen! Als hij ’s morgens de pispot leegde, dreven er verdronken muizen in!
In de herfst van 1944, na Dolle Dinsdag, lag voor ons huis het schip van Otto Groeneveld uit Werkendam. Zijn schip was gevorderd door de Duitsers, maar voordat zij het in beslag kwamen nemen, heeft hij de mast eraf gehaald en compleet tot kachelhout verzaagd. De familie Groeneveld kreeg bij ons onderdak.
Het klinkt ongelofelijk, maar ik heb tijdens mijn onderduikperiode nog een schriftelijke opleiding Bevolkingsboekhouding gevolgd. Daarvoor moest ik op zeker moment ook examen doen. In Rotterdam nota bene! Ik ben toen met een binnenvaartschipper van de firma Zevenhuizen en Mostert meegevaren, ben van boord gegaan bij het Witte Huis, het enige gebouw van het oude Rotterdam dat heel gebleven is na het bombardement van 14 mei, heb in gebouw ‘Lommerrijk’ in Hillegersberg examen gedaan en ben vervolgens weer mee teruggevaren. Bang? Nee, ik was niet zo bang uitgevallen. En dat examen heb ik gehaald.
Meer verhalen vind je in de zes Keuze Vrijheid Buitenexposities in Bemmel, Elst, Ommeren, Opheusden, Tiel en Wamel. Kijk bij ‘Keuzevrijheid verhalen’ in het menu.