Het verhaal van Jan van der Ven- 91 jaar

“Enige tijd later stond ik overdag wat te praten met een kameraad, toen ineens een fluittoon klonk en een granaat zich op anderhalve meter naast ons in de grond boorde .”

Mijn ouders hadden een gemengd landbouwbedrijf. Ik zat op de ULO in Tiel toen de oorlog uitbrak. In de loop van 1940 hebben de Duitsers het schoolgebouw in beslag genomen, waardoor ik thuis kwam te zitten. Eindexamen is er nooit meer van gekomen. Een zwager werkte op het gemeentehuis in Boven-Leeuwen en wist een plekje als ‘volontair’ voor me te regelen. Maar ik bemerkte al snel dat ik geen zitvlees had voor een kantoorbaan en ging liever op de boerderij bij mijn vader aan de slag.

Gemeentehuis Beneden-Leeuwen.

Omdat ik van de lichting 23/24 was, viel ik onder de categorie jonge mannen die op transport naar Duitsland moest om daar te werken. Daar voelde ik niets voor. Met een kameraad ben ik daarom naar Groesbeek gegaan, waar ene Fleuren woonde die nogal wat contacten in het grensgebied had en regelmatig Nederlandse jongemannen op boerenbedrijven aan de Duitse kant wist te plaatsen. Zo konden ze onder het gedwongen werk in de Duitse industrie uitkomen en ze bleven relatief dicht bij huis. Ik belandde bij een zekere Euwes in het plaatsje Kranenburg, net over de grens. De meeste Duitsers in het grensgebied moesten niets van de Nazi’s hebben. Boer Euwes wist een verklaring voor me te regelen die mijn status als boerenarbeider zou legitimeren. Maar toen ik die op het arbeidsbureau in Nijmegen liet zien, verscheurde de ambtenaar die verklaring voor mijn ogen. Daarop ben ik ondergedoken. En wel gewoon weer thuis …

"Als er een razzia komt, waarschuw ik jullie van tevoren.”

Mijn vader kende een ambtenaar op het arbeidsbureau in het buurdorp Puiflijk. Dat was een goede Nederlander. Hij zei: “Laat Jantje zich een beetje op de achtergrond houden en zich niet teveel in het openbaar vertonen. En als er een razzia komt, waarschuw ik jullie van tevoren.” Er is nooit een razzia geweest, dus ik heb de rest van de oorlog kunnen boeren en ook na de oorlog ben ik altijd in het boerenbedrijf werkzaam gebleven.

Toch heb ik tweemaal de dood van dichtbij in de ogen gezien. Het was eind 1944 toen ons dorp in de frontlijn lag. We sliepen vanaf september 1944 eigenlijk altijd in de kelder, mijn ouders en alle zeven kinderen. Op een avond is een granaat dwars door het dak, door de zolder heen in een van de kamers ontploft. We hadden veel schade, maar we waren ongedeerd omdat we in de kelder lagen. Enige tijd later stond ik overdag wat te praten met een kameraad, toen ineens een fluittoon klonk en een granaat zich op anderhalve meter naast ons in de grond boorde. Hij ontplofte niet, het was een blindganger, anders had Jantje de oorlog niet naverteld!

Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo in Wamel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.