Rotmof! Kaaskop! 

Het verhaal van Adriana Heikoop - 90 jaar

Mijn jongste zusje, Jantje, is in 1941 geboren. Ik was toen al zestien en had kort daarvoor mijn diploma huishoudschool in Leerdam behaald. Daarmee was mijn schooltijd voltooid. Er was werk aan de winkel thuis! Mijn vader was smid en tevens fietsenmaker, en we hadden daar- naast een winkeltje met in huishoudelijke artikelen. En er moesten kleren genaaid en versteld worden, want in die schaarse tijd moest je handig en vindingrijk zijn. 

Van de oorlog zelf heb ik al met al minder gemerkt dan van de spanning die er in de maanden vóór het uitbreken van de oorlog heerste. Dat kwam door de vele Nederlandse soldaten die in Leerbroek bij de boeren werden ingekwartierd, met hun paarden. In de smederij van mijn vader kwamen al gauw drie extra mensen werken, twee soldaten die in het burgerleven ook smid waren en een fietsenmaker. De militairen lieten bij ons hun paarden beslaan en hun rijwielen onderhouden. 

"Dan zei ze: "Jij bent een rotmof!" En dan zei hij: “En jij bent een kaaskop!”"

In de oorlogsjaren hebben er geruime tijd twee Duitse soldaten bij mijn vader in de smederij gewerkt. Ze sliepen bij onze buurvrouw die alleen was en dus ruimte genoeg had, en overdag waren ze in de smidse. Het waren aardige jongens, eentje kwam uit Wuppertal, de ander uit Neurenberg. Ze waren dol op Jantje, die toen een jaar of twee was. Dan zat ze bij één van die mannen op de knie en dan zei ze: jij bent een rotmof! En dan zei hij: “En jij bent een kaaskop!” Ik weet nog hoe die jongen uit Wuppertal –hij was maar een paar jaar ouder dan ik!– ontzettend bezorgd was over zijn ouders, toen de Engelsen zware bombardementen op de stad hadden uitgevoerd. Hij hoorde maar niets van hen! 

Ze hadden een klein radiootje en dat brachten ze vaak mee, dan mochten we ook luisteren. Zij zeiden altijd dat ze de berichten van hun eigen nieuwsvoorziening met een grote korrel zout namen en ze lieten zelfs toe dat wij op Radio Oranje afstemden! 

Het was op een winterse maandagmorgen in februari 1945 dat ik met mijn vader op de fiets op weg was naar Acquoy. We konden namelijk in Leerbroek geen meel krijgen en mijn vader kende in de omgeving van Acquoy en Rhenoy wel wat boeren met wie hij af en toe wat kleine ruilhandel deed. Fietsonderdelen voor tarwe bijvoorbeeld. Hij had zelf op zolder een apparaatje in elkaar geknutseld waarmee we het graan konden malen en dan lieten we de bakker op het dorp er vers brood van bakken. 

Toen we bij Leerdam de dijk naar Acquoy op wilden gaan, werden we tegengehouden door Duitse soldaten. We moesten onze fietsen tegen de dijk leggen en we werden naar de garage van Klein in Asperen gedirigeerd. Daar was het tjokvol mensen, allemaal onthutst en onzeker over wat ons te wachten stond. Al gauw bleek dat er een grote razzia gaande was. Er kwam een Duitser die luidkeels aanwijzingen gaf en al snel waren de mannen en vrouwen gescheiden, waarna vervolgens alle mannen eruit gehaald werden die de geschikte leeftijd hadden om in Duitsland te werk gesteld te worden. Ik klemde me aan mijn vader vast, maar hij had gelukkig een Ausweis en mocht zich bij de gelukkigen voegen die naar huis konden. 

Terugkijkend op die oorlogsjaren heb ik gemengde herinneringen. Soms was het, hoe vreemd het mag klinken, zelfs gezellig. We schaatsten in het donker en dan kwamen ook de jongens die in het dorp waren ondergedoken voor de Arbeitseinsatz het ijs op! Maar anderzijds: voor een meisje in de lente van haar leven was er weinig. Je kon bijvoorbeeld nooit eens een leuk nieuwe jurkje kopen, want er was niets verkrijgbaar! Maar je leert daardoor wel weer om van bijna niets het beste te maken en te roeien met de riemen die je hebt. Van die instelling heb ik mijn leven lang profijt gehad. 

Meer verhalen vind je in de zes Keuze Vrijheid Buitenexposities in Bemmel, Elst, Ommeren, Opheusden, Tiel en Wamel. Kijk bij ‘Keuzevrijheid verhalen’ in het menu.