Ons dorp is zwaar getroffen

Het verhaal van Fien Merx - 91 jaar

Dertien was ik toen mijn vader op 40-jarige leeftijd plotseling overleed. Mijn moeder ging als weduwe met 5 kinderen de oorlog in. We woonden aan de dijk, tegenover de Steenoven. Gelukkig hadden we een moestuin, kippen, konijnen, een varkentje en daarom hebben we het nooit echt heel arm gehad. Wel moesten we al jong stevig mee aanpakken in de huishouding. Ik ging na de lagere school naar de ‘naaischool’ bij de nonnetjes. Voor 0,25 cent per week. Geld om een diploma te halen was er niet, maar ik heb er wel goed leren naaien en daar heb ik mijn hele leven plezier van gehad. En mijn dochters en kleindochters ook! Toen ik in 1947 ging trouwen was er nog nauwelijks iets te koop, maar ik had van de notaris Baltussen, waar ik al jaren als keukenmeid werkte, mooie stof gekregen en daarvan heb ik zelf mijn trouwjurk genaaid.

Fien in haar zelf genaaide bruidsjurk na de oorlog.

Toen de oorlog uitbrak, zijn we vanwege de strijd rond de Grebbeberg naar Dreumel gevlucht en daar tot na de capitulatie gebleven, ons gezin verspreid over verschillende adressen. Maar nadat de gevechten beëindigd waren, hervond ons leven zijn normale gang. Duitsers zagen we hoogst sporadisch, die waren aan de overkant van de Waal gelegerd. Vanaf september 1944 waren er wel Engelse en Canadese militairen. De Engelsen gaven ons wittebrood te eten. En op zolder kregen we inkwartiering van
Nederlandse verzetsstrijders uit Brabant.

Als gezin hebben we dus niet heel veel te lijden gehad van de oorlog, maar ons dorp is wel zwaar getroffen. Vooral na de melkstaking in het voorjaar van 1943. Die heette zo omdat de boeren weigerden melk te leveren. Overal werd gestaakt, omdat de Duitsers honderdduizenden mannen deporteerden om in Duitsland te gaan werken. Die staking is hard aangepakt. Veel mannen uit Wamel die het werk hadden neergelegd, zijn gearresteerd en naar kamp Vught overgebracht, onder wie één van mijn broers. Mijn latere man, met wie ik destijds al verkering had, was ondergedoken, nadat hij al eerder in Duitsland had moeten werken.

“Veel mannen uit Wamel die het werk hadden neergelegd, zijn gearresteerd en naar kamp Vught overgebracht, onder wie een van mijn broers.”

Vijf dorpsgenoten zijn gefusilleerd in de gevangenis in Arnhem. Vijf anderen moesten naar kamp Buchenwald, onder hen Piet, de verloofde van één van mijn zussen. Piet is als enige van die vijf levend teruggekeerd, broodmager. Hij heeft vreselijke dingen meegemaakt, vooral tijdens de dodenmars, toen het kamp ontruimd werd voor de naderende Russische troepen. Wie niet meer kon en neerviel, werd ter plekke doodgeschoten. Hij heeft er na de oorlog vrijwel nooit meer over gesproken.

Bij de bevrijding heb ik gezien hoe ‘foute’ dorpsgenoten die bij de NSB waren geweest, werden afgerammeld. Dat vond ik maar niks.

Bevrijdingsrok.

Wil je meer verhalen bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef de verhalen in de Keuze Vrijheid buitenexpo in Wamel. Of bezoek een van de andere buitenexpo’s.