‘Ik was een zieltje zonder zorg’
‘Ik was een zieltje zonder zorg’
Interview met Irene Bruning(1942), dochter gefusilleerde Betuwse verzetsman Johannes van Zanten.
‘Mijn moeder verdient een standbeeld’, zegt Irene Bruning (1942). ‘Nadat mijn vader vanwege zijn verzetswerk december 1944 was gefusilleerd, stond zij er alleen voor met vijf kleine kinderen. Ze heeft ons overal goed doorheen geloodst’.
Met z’n zessen maakten ze veel muziek, thuis. Ze speelden gitaar of piano, zongen tijdens de afwas. Meerstemmig. ‘Ik was een zieltje zonder zorg; we groeiden op in een vrolijk en gelukkig gezin. Al zag ik soms mijn moeder met de punt van de schort in haar ogen vegen’.
Haar vader was Johannes van Zanten. Hij hielp onderduikers; overviel met zijn Betuwse knokploeg bevolkingsregisters en gevangenissen. Zijn belangrijkste daad is de Tilburgse zegeltjeskraak, januari 1944. Bij die overval op een distributiekantoor maakte de ondergrondse 105.000 controlezegels en 700 blanco persoonsbewijzen buit. Ook begeleidde hij tientallen geallieerde militairen over de Waal naar bevrijd gebied. Herinneringen aan haar vader heeft Irene niet. ‘In de mooie kamer hing een getekend portret van een man, dat ik een beetje eng vond. Ik ging er altijd snel langs. Daar moest ik maar niets over vragen, want dan werd mijn moeder verdrietig. Dat was mijn vader, maar andere vaders zaten niet in een lijst…’.
De oudere kinderen wisten meer. De oudste twee, haar broers Dick en Jan, waren 3 juli 1945 ook bij de herbegrafenis van Van Zanten op de Kesterse begraafplaats. ‘We woonden ernaast, speelden daar ook wel. Mijn broertje vroeg eens, wijzend op een grafkelder: wanneer komt onze vader eigenlijk uit dat huis?’
Irene toont foto’s van de herbegrafenis, wijst haar moeder aan, klein van stuk, tussen familieleden. Allen in het zwart. Haar broers, kleine ventjes, in korte broek. Mannen in uniform van de Binnenlandse Strijdkrachten vormen met geweren een erehaag.
Na de bevrijding hielpen bevriende verzetsstrijders haar. ‘Ze kon voor alles bij hen terecht’. Haar oudste broer Dirk Hermanus nam al vroeg bepaalde taken op zich. Hij bracht zijn zusje bijvoorbeeld weg als ze ging logeren. ‘Hij was eigenlijk te jong voor dat soort opdrachten, vond dat zwaar’.
Bepaalde dorpsgenoten waren niet altijd aardig voor haar moeder. ‘Ze voldeed niet aan het beeld van een oorlogsweduwe. Ze had een zielig vrouwtje moeten zijn, maar liet haar tranen thuis’. Na de oorlog werden getroffen gezinnen financieel geholpen door de Stichting 40-45, bovendien had ze bij haar huwelijk wat meegekregen. Zo kon zij zich redden met haar vijf kinderen’.
Sommige dorpsgenoten waren jaloers. Haar mantel werd eens van de kapstok gehaald en stiekem door een aantal vrouwen ‘gepast’. Zij hadden veel plezier. ‘Mijn moeder werd daar verdrietig van. Ze is nooit meer naar die club gegaan’.
De kinderen Van Zanten maakten op school ook verdrietige dingen mee. Op de middelbare school in Rhenen werd Irene naast een meisje geplaatst dat ook geen vader had. Het eerste schoolreisje ging naar Duitsland – amper tien jaar na de oorlog. Irene was natuurlijk de enige die niet mee mocht.
Oudste zoon Dik ging naar de hbs in Tiel. Zijn rapport werd (uiteraard) getekend door hun moeder. Het hoofd van de school stuurde hem terug met de boodschap: laat jouw vader het rapport maar tekenen. ‘Verdrietige dingen vlak na de oorlog. Ook mijn jongere zus Jannie heeft het een en ander meegemaakt. Maar toen begonnen mensen de oorlog al een beetje te vergeten. Dat gold natuurlijk niet voor mensen die hun geliefde hadden verloren’.
Interview met Irene Bruning(1942), dochter gefusilleerde Betuwse verzetsman Johannes van Zanten
Door: Ineke Inklaar
Wil je het verhaal bekijken op de fysieke locatie? Plan je route en beleef het verhaal in Opheusden. Of bezoek een van onze andere verhalen.